Vier dagen, vier provincies, 34 familieleden en vrienden, 52 dorpen, 120 kilometer en maar 1 doel: zo veel mogelijk geld ophalen voor Stichting Usher Syndroom!
Woensdag 13 september om 07:30 uur vertrokken pap, zus Marloes en ik vanaf mijn huis voor onze tocht naar Utrecht. Mam en Puk stonden klaar om ons uit te zwaaien, maar onverwachts stonden er nog een tiental familieleden om ons succes te wensen. De druk om de tocht tot een goed einde te brengen nam alleen maar toe.
In principe is het 120 kilometer je ene voet voor je andere zetten en daarna de andere weer voor de ene. In de praktijk bleek het toch net iets zwaarder. De eerste dag verliep op een flinke regenbui van een half uur na, vrij soepel. Frustrerend is het dan wel als je de hele dag gewandeld hebt en je vervolgens opgehaald wordt, dat je binnen 20 minuten weer thuis bent. Feit was dat de eerste 32 kilometer erop zaten. De eerste blaren waren ook een feit en de kennis dat je je hiel flink open kunt halen als je ‘over honderd meter het steentje er wel uithaalt’. Gelukkig was Truuske van ’t theehuis in Stevensbeek een fervent wandelaar én ontzettend lief en dankzij haar wonderpleisters heb ik de toch wel flink opengehaalde hak vier dagen niet gevoeld.
Dag twee was een 31 kilometer lange tocht van Wanroij naar Macharen. Wederom met pap en nu met vriend Joop erbij. Kwam gister de support van mam en Jet, vandaag kwam de support van mam en de ouders van Joop. De benen hadden wat opstartproblemen, maar met 5,5 km/u gemiddeld toch lekker gelopen. Blij was ik wel te horen dat ook Joop last had van zijn benen. Joop fietst, voetbalt, loopt hard en squasht, maar moest toegeven dat wandelen toch iets anders is. Pap beweerde nog steeds nergens last van te hebben. Met zijn 70 jaar heeft ie ook al veel loopervaring maar toch, de ouwe bleef maar gaan!
Dag drie was verschrikkelijk. De eerste drie uur moesten we twee keer een van de grote rivieren over. Dit schoot zo niet op dat we na drie uur wandelen pas 13 kilometer hadden gehad. Tegen het middaguur aan moesten we er dus nog 20. De benen wilden totaal niet en na iedere seconde stilstaan was het opnieuw starten een hele opgave. Mijn voeten zaten inmiddels onder de tape om alle kapotte blaren af te plakken en iedere stap deed pijn. Daarbij was het op vrijdag ontzettend warm en dat hielp zeker niet mee. Pap en Marloes moesten me soms letterlijk vooruit trekken aan het touw tussen ons in om me mee te krijgen. Vaak vroeg ik me af: moet ik stoppen of kan ik nog door? Het antwoord was even kort als simpel: ik kan door. Ik zou me ergens ook een enorme loser voelen als ik er zoveel aandacht voor heb gevraagd en dat ik achteraf moet zeggen dat ik het niet gehaald heb. Inkorten was ook geen optie, hoewel niemand erachter zou komen, zou ik het niet klaar krijgen, iedere meter moest gelopen worden. Om 16:00 uur ’s middags kwam deze hel in Culemborg gelukkig tot een einde.
Naar de zaterdag had ik al lang uitgekeken. Met maar liefst 32 man zouden we de laatste 22 kilometer lopen. Na 1,5 uur in de bus vertrokken we vanaf Culemborg naar het eindpunt: het Spoorwegmuseum in Utrecht. Met mijn reservestok, een geblindeerde bril en een extra touwtje liepen ook mijn teamgenoten om de beurt zonder zicht over straat. Een bijzondere en heftige ervaring spraken de meeste. Het vertrouwen in degene naast hen was er wel, maar het niet weten waar je loopt en het vertrouwen in het voorbijkomende verkeer had een hoge moeilijkheidsgraad.
Op mijn vraag hoe het met de voeten ging durfden de meesten niet toe te geven dat het toch wel pijn deed.
Vier dagen wandelen kwam op zaterdagmiddag om 15:15 uur tot een einde. Vier dagen waarin we heel veel moois zijn tegenkomen, veel leuke mensen hebben ontmoet, we nog donaties hebben binnengehaald onderweg en waarin we het heel gezellig hebben gehad. Ik ben er zelf zo aan gewend dat het zo is en vergeet af en toe hoe heftig het is om blind te worden en slechthorend te zijn. Het besef dat zo’n grote groep mensen dit samen met mij wil doen bracht me dit besef weer. Dat zij zich belangeloos willen inzetten om zoveel mogelijk geld op te halen voor onderzoek. Dat er honderden mensen gedoneerd hebben aan ons team.
Het was bijzonder om dit met pap, mam, Marloes, Jet, Puk en alle anderen te doen. Grote dank gaat dan ook uit naar iedereen die heeft geholpen. Door mee te lopen, mee in te zamelen, door voor vervoer te zorgen, te supporten onderweg, door te appen of op welke manier dan ook. Bijzonder grote dank gaat uit naar pap die alle routes geweldig heeft uitgezocht en die samen met mam de lunch voor het hele team hebben geregeld. Aan Marloes en Puk voor de organisatorische steun en aan Jetje, gewoon omdat ze schattig is, twee dagen mee is gegaan en dat ze de laatste 150 meter mee heeft gelopen. Dat ze na 50 meter zei: ‘papa mot Jetje dragen, Jetje is muu’ is haar vergeven.
In het Spoorwegmuseum kwamen de 19 teams op zaterdagmiddag binnen. In totaal haalden we €124.000 op waarvan er ruim €15.000,- vanuit ons team kwam. Bijzonder is dat een anonieme, zeer gulle gever, nog eens €100.000!! doneerde aan de stichting Usher Syndroom. Als kers op de taart kregen we twee dagen later ook nog een flinke donatie voor ons team van €3000,-. Met enkele andere verlate donaties komt ons totaal op €18.291!
M’n voeten zijn kapot en waarschijnlijk moet ik een week bijkomen om mijn energie weer wat aan te vullen, maar het was een onvergetelijke ervaring!