Soms, zo heel af en toe, is het toch wel leuk om dingen te doen die eigenlijk best wel dom zijn, maar wel leuk. Dingen die eerst normaal waren, maar nu niet meer. Het komt voort uit een bucketlist die ik ooit gemaakt heb, toen ik slechter begon te zien. Wat wil ik nog doen waar ik mijn ogen écht bij nodig heb? Deze lijst lag op de keukentafel en iedere keer als ik iets bedacht had, schreef ik het erbij. Veel extreme dingen kwamen er niet op. Na een week vakantie ben ik altijd blij om weer thuis te zijn, dus met een wereldreis maak je mij niet blij. Mijn hart gaat ook niet sneller kloppen van de gedachte aan zwemmen met vlinderhaaien in Noordoost-Vietnam. Maar wat dan wel? Ik kwam erachter dat ik vooral veel dingen met familie en vrienden wilde doen.
Toch stonden er ook dingen op die wel ietsjes bijzonderder waren. Zo wilde ik graag nog bungeejumpen en parachutespringen. Iets wat veel mensen niet weten is dat dit niet meer mag als je helemaal blind bent. Dit omdat de geleidehond dat niet prettig vindt. Parachutespringen mocht ik in september 2020 afvinken, op Texel. Bungeejumpen streepte ik afgelopen februari af. De sprong in de ijskoude wind boven zee in Scheveningen was fantastisch.
In 2019 gingen er nog twee grote dingen van mijn lijst. Al honderden keren stond ik in het publiek bij een concert van Rowwen Hèze. Op Appelpop in Tiel mocht ik één keer een optreden vanaf het podium bekijken. Kijken hoe het er vooraf backstage aan toe gaat, hoe de sfeer onder de artiesten is (ja, Maan heeft me toen begroet en naar me gelachen), hoe de band zich voorbereidt en uiteindelijk hoe het uitzicht is wanneer ze voor een volle tent met bijna 20.000 uitzinnige mensen spelen. Het andere grote iets dat jaar waren de liters pullen die ik met een groep vrienden in München wegwerkte. Het echte Oktoberfest op Die Wiese. Vier dagen lang feest, vier dagen lang een onvergetelijke sfeer. Het was de eerste maar niet de laatste keer dat ik daar was.
Tot zover de verstandige dingen. Al een jaar of zes was ik bezoeker en toeschouwer van de Zwarte Cross. Meermaals kampeerden we op het rennerskwartier, de camping voor crossdeelnemers. Meer dan een rondje op een brommer of in een crossauto over de camping had ik nog niet gemaakt, toen ik toch maar eens het stuur in handen nam op de echte crossbaan. Alles had, logischerwijs, dezelfde zandkleur, dus zelf had ik geen idee wat ik deed. Met twee panische vrienden achterin en één die vol overgave aanwijzingen schreeuwde, maakte ik mijn meters over het heilige zand van Lichtenvoorde. Inmiddels had de bijrijder het stuur al van me overgenomen en hoefde ik alleen nog maar te reageren op ‘REMMEN’ of op ‘GAAAAAAAAS’. Mooi was dat.
Hoewel ik eigenlijk totaal geen auto-fan ben, vond ik het crossen erg gaaf, en leek het me ook leuk eens een vrachtwagen te besturen. Ook deze is inmiddels van mijn bucketlist. Geen rondje op een afgesloten parkeerterrein, nee, gewoon de openbare weg op. Raam open en ‘n handje aan de vangrail, wat kan er misgaan? Het was onder begeleiding van een rijinstructeur en deze heeft nog nooit zo hard moeten werken als dat kwartiertje. Lachen was het wel.
Vaak krijg ik de vraag of er nog dingen op mijn bucketlist staan. Jazeker. Ik wil nog naar Auschwitz. Natuurlijk niet omdat dat zo leuk is, maar wel omdat ik wil weten hoe het eruit ziet. Ik luister geregeld boeken over die tijd en blijf me verbazen over de bizarre dingen die daar gebeurden. Ik hou van hoge snelheden, een dag in een pretpark vind ik één groot feest. Dus ooit wil ik nog wel eens met een hele snelle auto over een circuit vliegen (als bijrijder, geen zorgen) en het lijkt me te gek om met hoge snelheid van een piste af te skiën.
Oja, ik vind het ook leuk om heel af en toe nog auto te rijden. Gewoon rustig aan over een afgelegen parkeerplaats.